GROETEN UIT LEIDEN – station (2)

Binnenkort (juni 2021) wordt door de Leidse gemeenteraad de nota ‘gebiedsvisie stationsgebied’ vastgesteld. De aanhef geeft de ambitie weer: ‘Het stationsgebied wordt een bruisende plek waar wonen, werken en reizen en verblijven samenkomen’. Bij een bezoek aan dit opnieuw ingevulde gebied valt deze aanzet te zien. De verdere ontwikkeling krijgt wel de nodige kritiek van bewoners, zoals de aangehouden bouwhoogte van 50 en 70 meter, de geringe sociale woningbouw. (Zie ook de blog: GROETEN UIT LEIDEN – station (1).

  • BEELDEN VAN WELEER
Het eerste Leidse station werd in 1843 gebouwd. Beeld: Erfgoed Leiden en omgeving.
Vlak voor de vernieuwing (1955). Beeld: Erfgoed Leiden en omgeving.
In 1966 verscheen het nieuwe Centraal station.
Stationshal met de loketten. Beeld: Pinterest
Beeld: Pinterest.

Voor dit nieuwe station werd het station uit 1879 van Margadant afgebroken. Het gebouw uit 1953 is ontworpen door architect H.G.J. Schelling. De spoorlijn werd omhooggebracht waardoor ondertunneling mogelijk werd en de overbelaste gelijkvloerse spoorwegovergangen verdwenen. In zijn architectonische vormgeving was dit Leidse Centraal station vrijwel identiek aan Enschede en Hengelo, zij het dat hier naast prefab betongevelplaten ook vullingen van baksteen werden gebruikt.

Door de groeiende reizigersaantallen in de jaren 80 kwam een aantal onvolkomenheden naar voren. In de spitsuren was de smalle grauwe reizigerstunnel een knelpunt. Ook werd het gebrek aan dienstverlening en aantrekkelijke nevenactiviteiten gemist. In de hal werden enige kleine verkooppunten en een koffiehoek ingebouwd. Met veel geknutsel werd een extra perron voor de lijn naar Alphen toegevoegd, maar daarna waren de uitbreidingsmogelijkheden uitgeput.

Beelden: Pinterest

Na 40 jaar dienst gedaan te hebben werd het gesloopt en vervangen door een zeer in het oog springend glazen vervoerpaleis (1996).

Dit nieuwe stationsgebouw is naar een ontwerp van H.C.H. Reijnders. Tegelijkertijd werd het aantal sporen verdubbeld en werd een verkeerstunnel aangelegd waar bovenop het stationsplein geheel werd heringericht, zodat er een onbelemmerde route voor voetgangers en fietsers van en naar het centrum ontstond.

Reijnders’ werk is kenmerkend voor een stilistische omslag bij NS, waarbij architectonische expressie in een stationsgebouw opnieuw een voorwaarde was, na een lange periode van standaardisatie. Het meest in het oog springende aan het ontwerp van station Leiden is de imposante architectuur. De enorme gebogen overkapping van het station hangt aan ruimtevakwerkconstructies dwars over de spoorbanen, perrons en de grote entreehal heen. Onder deze overkapping bevindt zich tevens de royale voetgangerstunnel die de perrons ontsluit. Door het gebruik van veel glas, open stalen structuren en grote vides naar de perrons in de tunnel valt er buitengewoon veel natuurlijk licht binnen. Deze transparantie wordt op alle vlakken doorgezet, ook in de voor- en achtergevels van het stationsgebouw, die geheel bestaan uit open structuren van witgespoten stalen balken. Aan de oostzijde van het station bevindt zich de hoofdentree van het gebouw. Deze wordt benadrukt door een uit de gevel springend gebogen vlak, uitgevoerd in een lege vakwerkconstructie, die bovendien hoog boven het stationsdak uitsteekt. Het station zelf is gelegen aan een stationsplein dat is opgedeeld in een groot busstation, een (voetgangers)plein, een taxistandplaats en een ondergrondse fietsenstalling. De reizigerstunnel komt aan de achterzijde van het station uit op een kleiner stationsplein en vormt zo een verbinding met het westelijke deel van Leiden, waar zich langs het spoor het Leids Universitair Medisch Centrum bevindt met aangrenzend het Bio-Science Park. (Bron: 44$xSpoorbeeld).

Het Bio-Science Park.

  • VAN DE BOEKENPLANK

C. Douma (1998. Stationsarchitectuur in Nederland. 1938/1998. Zutphen: Walburg Pers.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *