ATELIER BINCKHORST – in quotes

Bij het doen van onderzoek hoort een logboek. Korte aantekeningen worden gemaakt van dingen die onderweg opvallen, die niet vergeten moeten worden, die verdere verdieping of uitwerking vragen. Uit mijn logboekje haalde ik wat quotes om een sfeertekening te schetsen van het proces dat in de Binckhorst gaande is (2015 – 2019). 

1. Een grootschalig bedrijventerrein aantreffen in Den Haag lijkt niet voor de hand te liggen.  Den Haag, diplomaten- en ambtenarenstad bij uitstek, blijkt echter wel degelijk een ander gezicht te hebben. [1] Zoals de Binckhorst, gelegen aan de rand van de stad, ingesloten tussen spoor- en autowegen en geïsoleerd van de stad. Wat slechts weinigen weten is dat aanzienlijke ambachtelijke bedrijvigheid al vanaf de late middeleeuwen in de Hofstad ontstaan is, aanvankelijk in het centrum en door de jaren heen meer naar de rand verdreven en losgeraakt van de stedelijke ontwikkelingen en beeldvorming. Lang bleef de Binckhorst een perifeer gebied, maar bij de huidige transitie krijgt deze Haagse bedrijvigheid nieuwe betekenis: ‘Als geheel moet de Binckhorst meer bij de binnenstad worden betrokken en is het de bedoeling dat wonen en werken er hand en hand gaan’ aldus het uitgangspunt bij de planning. (Zie Blog: Bouwen rond een kasteel).

2. Voor het bedrijfsterrein aan de Binckhorst is rond 2003 een transitieproces op gang gekomen.  Aanvankelijk moest een Masterplan met een grootschalige allure richting geven. Weinig van de oude situatie, de auto-, bouw- en grafische bedrijvigheid, was daarin nog te herkennen. Op die plekken waren een park, een jachthaven en luxeappartementen ingetekend.

Artist impressie. OMA.

3. Het plan, ontwikkeld door OMA, ging uit van een geheel nieuwe inrichting van het bedrijventerrein. Het gebied diende daarvoor te worden vrijgemaakt door middel van opkopen, uitplaatsen en sloop, om zo ruimte te maken voor aansprekende plannen met een zekere allure. De autosloperij, zo karakteristiek voor het bedrijventerrein paste niet meer in een wensbeeld dat in dit Masterplan geschetst werd. Dat gold ook voor de bedrijvigheid rond de autoshowrooms, de snackbar, het dierencrematorium. Die voorzieningen die de Binckhorst tot een bijzonder en karakteristiek gebied maakten moesten plaatsmaken voor iets anders, iets wat alle steden willen, iets kosmopolitisch, duurzaam, ‘urban creatives’, leisure en café latte op een ‘terrazzo’ in de zon.  Deze blauwdruk is vanwege de toenmalige economisch en financiële situatie niet in uitvoering genomen. Wel heeft in deze fase van planontwikkeling sanering, sloop en uitplaatsing van bedrijven en van grondaankopen plaatsgevonden. (Westrenen, Francien van & Willemijn Lofvers (2010). ‘Stedenbouw zien. Een papierwarenfabriek als voorbeeld voor de stad’ Den Haag: Stroom/Bureau Lofvers).

4. ‘Smerig, lawaaiig en onveilig.‘ Dat imago had de Binckhorst, een bedrijventerrein aan de rand van het centrum van Den Haag, tot voor kort. De stad heeft grootse plannen om het gebied te ontwikkelen tot een hippe wijk.’ (NOS: 13-01-2018).

5. ‘Ik herinner me eigenlijk alleen de geur van de sigarettenfabriek Caballero. Het was niet echt een leuke wijk om te wonen. Het was industrie en een haven” (Een voormalig bewoner). In het gebied contrasteerde een complex naoorlogse flats, die werden afgebroken vanwege de beoogde herstructurering.

6. Het feit dat de planvorming in de Binckhorst door de crisis min of meer stil kwam te liggen, ontstond er tijd en ruimte, twee zaken waaraan altijd tekort is bij gebiedsontwikkeling. Tijd om na te denken en om terug te komen op eerdere beslissingen. Tijd ook om te benutten voor een meer geleidelijke ontwikkeling, minder rigoureus. 

7. Het masterplan uit 2007 was een klassiek top-downplan, een blauwdruk voor de invulling van het gebied. Sindsdien wordt veeleer uitgegaan van de aanwezige kwaliteiten van het gebied, met een diversiteit aan actoren en belangen, waarvoor ik de term situationele gebiedsontwikkeling gebruik.  In vergelijking met het masterplan biedt de huidige situationele gebiedsontwikkeling meer ruimte aan initiatieven, met name ook voor de gebruikers van de Binckhorst.

8. (…)  Wat dan wel? We maken kleine stukjes van het gebied en die kleine stukjes ontwikkelen we samen met ontwikkelaars met goede afspraken, zodat we het karakter behouden’ (Wethouder Revis). (Kannedorf, Louis (2011). De ‘organische’ transformatie van bedrijventerrein de Binckhorst. Tussenstand op weg naar een duurzame Haagse stadswijk. Den Haag: De Haagse Hogeschool).

9. Met wat aanwezig was in de Binckhorst ging men aan de slag. De leeggekomen Laurensfabriek (Cabfab), het PTT- gebouwen complex (Bink36) en de Fokker Terminal werden ingevuld met allerlei vormen van creatief ondernemerschap en kregen betekenis bij de verdere gebiedsontwikkeling. Deze heringerichte gebouwen in de Binckhorst zijn aan te merken als katalysatoren voor de verdere ontwikkeling van het gehele plangebied. De Cabfab heeft zelfs een iconische betekenis verkregen. Iconen zijn beeldbepalende projecten die een zeker aansprekende allure hebben naar de buitenwacht. Bij de planvorming voor de Binckhorst is (impliciet) de doelstelling geformuleerd het daarbij niet te laten maar om aansprekende betekenis aan het gehele plangebied te geven. (Verheul, W.J. (2013) ‘Op zoek naar de heilige graal van katalysatorprojecten in stadsontwikkeling’. In: Real Estate Research Quarterly, Jaargang 12, nr. 4: pp. 51-58). (Zie ook de Blog over de herbestemming en invulling van het industrieel erfgoed).

10. De als klassieke gebiedsontwikkeling (1.0) is tijdens de economische crisis ingeruild voor een meer organische aanpak van onderop (2.0), waarbij de kwaliteiten van een gebied worden benut door slimme verbindingen te leggen met de aanwezige gebruikers. Een vorm waarbij uitgangspunten als ‘organisch’, geleidelijk, situationeel, opgeld deden. Naast nieuwbouw ging het ook, of vooral, op het beheer, onderhoud en het hergebruik van oude gebouwen. De procesgang heeft een open einde waarbinnen voortdurend en geleidelijk aanpassingen plaatsvinden. Een aanpak waar plaats is voor nieuwe spelers. Er kwam ruimte voor gevarieerde initiatieven; het is een optelsom van relatief kleinschalige lokale (her)ontwikkelingen. Zoals het ombouwen van een school tot ruimtes voor kleine bedrijven; een kantoorgebouw tot appartementen of een hotel; horeca in een lege graansilo; verwaarloosde openbare ruimte inrichten als park voor en door bewoners; paviljoens op tijdelijk braakliggend terrein als onderdak voor kinderopvang of vergaderzalen. Gebiedsontwikkeling moet ook niet hetzelfde zijn als de optelsom van leuke, spontane initiatieven. Het gaat ook om het grotere geheel, qua schaalniveau en tijdshorizon. Nadat de markt weer aantrok, de woningbehoefte toenam en we te maken kregen met een belangrijke verduurzamingsopgave zochten partijen naar een nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling (3.0 #). (Gerben Helleman (2016) Gebiedsontwikkeling: veranderende perspectieven. Blog Stadslente).

11. Situationele planning zou waarschijnlijk minder vaak in de praktijk zijn gebracht als rond 2008 niet de kredietcrisis was uitgebroken. Paradigma? Hiermee geconfronteerd besloten partijen in een aantal gevallen bestaande plannen af te blazen, zoals in de Binckhorst, uit te stellen of te kiezen voor een tijdelijke invulling van (delen van) het plangebied. Voor een deel is de opkomst van situationele gebiedsontwikkeling ook ingegeven door opkomst van de creatieve- en kenniseconomie (Zie: Blog: Creatieve bedrijvigheid). Hierdoor kwam meer nadruk te liggen op het belang van bestaande voorzieningen, levendigheid en authenticiteit als vestigingsfactoren. Een dergelijk stedelijk klimaat is niet of nauwelijks door middel van traditionele planning tot stand te brengen. Situationele gebiedsontwikkeling vraagt om een specifieke manier van kijken, analyseren en handelen. Het planproces verloopt stapsgewijs, cumulatief en flexibel en zal er oog moeten zijn voor de bestaande kwaliteiten.

12. Gebiedsontwikkeling is per definitie een langlopend proces waarin de inhoud van plannen constant aan verandering onderhevig is. Dit kan komen door verschuivingen in de belangen van betrokken partijen, maar even zo vaak dient een plan zich aan te passen aan de veranderende politieke-, (markt)economische- en sociale context van het plan. Het effectief omgaan met deze zich wijzigende context is dan ook een van de belangrijkste vaardigheden die binnen gebiedsontwikkeling nodig zijn, crisis of geen crisis. Ten grondslag aan deze vaardigheid ligt het vermogen om te leren en daar consequenties uit te trekken. Leren is te herkennen in plannen waarvan het inhoudelijke doel verandert. Of het nu gaat om nieuwe eisen van investeerders of betrokken politici, het nader onderzoeken van bestaande gebouwen in een gebied, of het doorrekenen van nieuwe marktgegevens: men leert, men past aan. (Wendy de Hoog & Tom Daamen (2013). ‘Leren van leren in gebiedsontwikkeling.’ Rooilijn, 46/ 5. pp. 339- 345). 

13. Een keuze voor ‘situationele gebiedsontwikkeling’ vereist een essentieel andere houding van gemeenten: loslaten van de traditionele centrale regierol en zich afhankelijker van initiatiefnemers durven opstellen. De rol van de gemeente verandert van ‘leidend’ in ‘begeleidend’. De hedendaagse overheid is zich bewust dat ze zich (bijna altijd) moet verhouden tot tal van andere partijen in de maatschappij rondom concrete thema’s, en daar ook haar voordeel mee kan doen. (Raad voor het openbaar bestuur (2012), Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. Den Haag, Rob).

14. Een participerende overheid past bij een modern discours van een energieke samenleving waarin burgers en bedrijven zelf tal van initiatieven initiëren, waartoe de overheid zich zal moeten verhouden. (Hilhorst, Pieter & Jos van der Lans (2013). Sociaal-doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk. Amsterdam, Atlas Contact).

15. De overheid wil bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken de ‘uitdaging’ delen met burgers, organisaties en bedrijven. Dit streven wordt in de internationale literatuur geschaard onder een alomvattende term ‘collaborative governance’. Dit model van Healy gaat uit van een interactief sturingsproces dat wordt gevormd in dynamische institutionele contexten en door economische, sociale en ruimtelijke krachten die de interacties structureren. Ook biedt het model de mogelijkheid om de machtsverschillen tussen actoren in het planningsproces te onderscheiden. (Sørensen, Eva & Jacob Torfing (2011), ‘Enhancing collaborative innovation in the public sector’, Administration & Society, 43(8), pp. 842-868).

16. De laatste jaren zien we een sterke groei van lokale initiatieven ontstaan om de leefbaarheid van wijken en steden te vergroten. Van het gebruik van leegstaande gebouwen tot stadslandbouw op braakliggende terreintjes, kleinschalige gebiedsontwikkeling, het vormgeven van de eigen woning, het buurthuis, de eigen (sociale) onderneming ofwel om actief zijn in het stadmaken, een nieuwe vorm van actief burgerschap. (Francke, et al, (red.) (2015). Het nieuwe stadmaken. Van gedreven pionieren naar gelijk speelveld. Amsterdam: Trancity/Valiz.)

17. Stadsmaken is een plannings- en overlegvorm waarin belanghebbenden met elkaar, vaak van onderop, met de gemeente onderhandelen over de ontwikkeling van wijk, buurt of belang. Het is een verzamelterm, onder de benaming stadsmaken komt van alles voorbij: wijkcoöperaties, stadslabs, werkplaatsen, duurzaamheidsacties, creatieve gebiedsontwikkeling.(Hilhorst, Pieter & Jos van der Lans (2013). Sociaal-doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk. Amsterdam, Atlas Contact, 

18. De autobranche kan bij uitstek tot het industrieel erfgoed in de Binckhorst gerekend worden. Opvallend is dat de complete keten van het autobedrijf in het bedrijventerrein vertegenwoordigd was: van aankoop, onderhoud en service tot sloop en verwerking tot een recyclebaar product. Krijgt deze branche een vervolg bij de transformatie van het gebied?

19. ‘De Binckhorst is een zeldzame smeltkroes geworden van auto- en bouwbedrijven, bedrijven als de KPN en het Internationaal Strafhof,  tot creatieve hotspots en bedrijfsverzamelgebouwen. Een werk- en broedplaats voor ‘creatieve ondernemers’. (Sabrina Lindemann van het Mobiel projectbureau OpTrek). 

20. De herontwikkeling van de Binckhorst is niet nadrukkelijk gebaseerd op culturele activiteiten of op de culturele en creatieve industrie. Toch is de sector sterk vertegenwoordigd in het gebied. Bovendien vertoont de manier waarop het herontwikkelingsproces plaatsvindt overeenkomsten met de manier waarop de culturele en creatieve sector vaak werkt: niet op basis van een opgelegd ‘masterplan’, maar in zeker mate informeel, van onderop en geleidelijk.       

Kinga Bachum, student landschapsarchitectuur.

21. Kippenkolonie:  ‘Je komt ze tegen op de landjes langs de Komeetweg en tussen het gras bij de watersilo op de Poolsterstraat. Ondanks vele pogingen om deze hanen en kippen uit te zetten op het platteland, blijven ze hardnekkig rondscharrelen op de Binckhorst.’ 

22. De Binckse Belofte: Hét werkbier, gebrouwen in de Binckhorst, smaakt naar het gevoel, de kleuren en de tast van de Binckhorst. Als je het biertje vastpakt voel je het schuren.

23. In de overgang naar een nieuwe invulling hoort verkennen en experimenteren en is er sprake van ’tijdelijkheid’. Tijdelijk gebruik van lege ruimten kan een belangrijke aanjagende functie hebben voor de transitie van een gebied. De mentale associatie met het gebied kan het doen veranderen. Nieuwe tijdelijke activiteiten kunnen meer pioniers aantrekken naar het gebied. Ook kan de bestaande bedrijvigheid en de vastgoedwaarden zelfs doen stijgen. ‘Tijdelijkheid’ suggereert dat het alternatief ‘tijdloosheid’ is. Beide begrippen gaan uit van een gekende toekomst. Misschien moet die notie verlaten worden en uitgaan van een veranderlijke toekomst, en is er sprake van een ‘permanente tijdelijkheid’ in de stedelijke ontwikkeling. De stad is permanent in ontwikkeling met zicht op een nieuwe horizon. De horizon is dan een metafoor voor het bouwen aan een toekomst. De horizon lijkt een gefixeerd eindbeeld te zijn in het landschap. Op weg ernaartoe verschuift de horizon verder en dan weer verder. Het transitie proces in de Binckhorst anno 2020 met zijn sloop, bouw en herinrichting is dan ook niet meer dan een momentopname in de tijd.

24. Belangrijk bij de ontwikkeling van de Binckhorst is de aanleg van de Victory Boogiewoogie tunnel, die een verbinding vormt met knooppunt Ypenburg. De Rotterdamsebaan is ook echt nodig om mensen naar het gebied te lokken. Want geboren en getogen Hagenaars vertellen bijna allemaal dat ze in hun jeugd er nooit kwamen. ‘In mijn beleving is de Binckhorst altijd al oud geweest. Daar kwam je eigenlijk niet, want het was industriegebied. Wat had ik daar te zoeken? (NOS: 13-01-2018).

25. De Binckhorst is een motor van de Haagse economie en vormt een belangrijke schakel om de economische kerngebieden van Den Haag te verbinden met de regio. De Binckhorst dient sterker verankerd te worden in de ruimtelijke structuur van de stad en de regio’. (Gemeente Den Haag).

26. Een eigentijdse stad zoekt zijn identiteit in het activeren van het stadsleven, waarbij het gaat om activiteiten zoals festivals en markten, die het openbare domein levend maken en mogelijkheden tot ontmoeting bieden. De stad kan op die manier voor haar inwoners en passanten een herkenbare stad zijn.

27. Slagvaardige gebiedsontwikkeling begint steevast met een paar bevlogen enkelingen van diverse pluimage die elkaar vinden, die eindeloos door zo’n te transformeren gebied lopen om het te verkennen. Pas veel later gaat men bedenken wat er eventueel allemaal kan. Dan komt er een project tot stand, via uitproberen, waarbij langzaamaan steeds beter zicht ontstaat op de mogelijkheden, over wie wat kan en wat gewild wordt.

28. En telkens weer zijn er dan bevlogen voortrekkers – ’Best Persons’ –  die zorgen voor een breed draagvlak. Mensen die op alle niveaus medestanders weten te winnen, die blaken van passie en bovendien begiftigd zijn met een lange adem.  I’M BINCK is voor de Binckhorst zo’n organisatie die zo’n voortrekkersrol vervult. (Zie Blog; Samen maken wij de Binckhorst 1).

29. I’M BINCK is een initiatief van ondernemers uit de Binckhorst dat zich actief inzet voor dit gebied. Dat doen zij sinds 2011 door het zichtbaar maken van hun ondernemerschap, ambacht, innovatie en cultuur. Met hun netwerkbijeenkomsten worden verbindingen aangegaan tussen de gebruikers van het gebied en met partners van daarbuiten, zodat er een levendig netwerk is ontstaan. (Zie Blog: Samen maken wij de Binckhorst 2).

30. De duurzaamheid van dergelijke ‘buttom up’ organisaties is altijd weer in het geding. hoe kunnen dergelijke betekenisvolle interventies voor een langere termijn gegarandeerd blijven? Zodra een initiatief aanslaat en in omvang groeit vraagt de organisatie allerhande institutionele coördinerende en administratieve taken, doen zich informatieve, technische en financiële kwesties voor, die niet in wat vrije uren en bevlogenheid kunnen worden opgelost, maar om verdere professionaliteit vraagt. (Boonstra, Beitske, Mike Duijn & Alexander Woestenberg (2016). ‘Nieuwe grondhouding in ruimtelijke beleid’. In: Rooilijn, jg. 49/nr. 3. p.p. 146-201).

31. In het planproces in de Binckhorst wordt in navolging van een internationale ontwikkelingen een brede functionaliteit, diversiteit en levendigheid nagestreefd. Eenzijdige functionele gebiedsontwikkeling behoort al lang niet meer tot het gangbare discours in de stedenbouw. De woningbouw is een onderdeel van een na te streven levendigheid.  De gemeente Den Haag ziet voor de Binckhorst mogelijkheden om een deel van haar woningbouwprogramma daar te realiseren en daarmee ook een bijdrage aan de kwaliteit van het plangebied te leveren. De Rotterdamsebaan ontsluit het gebied en zorgt voor een veel betere bereikbaarheid, waarmee het gebied een integraal deel van de stad wordt. (Zie Blog: ‘Wonen met het zicht op de stad.‘)

32. “De Binckhorst moet een verstedelijkt gebied worden. ‘We gaan de lucht in.‘ In 2040 telt Den Haag volgens bevolkingsprognoses 625 duizend inwoners, honderdduizend meer dan nu. De Binckhorst is een van de weinige resterende locaties die de stad nog heeft voor grootschalige uitbreiding. Daarom moeten hier zeker vijfduizend woningen komen – als het er geen tienduizend worden. Met straatnamen vernoemd naar de typetjes van het Haagse duo Koot en Bie, wat de wethouder betreft’ (Volkskrant: 12-01-2018).

33. Op allerlei plekken, vooral in het bestaande stedelijk domein, wordt gezocht naar oplossingen door verdichting en hoogbouw. In Nederlandse steden verrijzen steeds meer hoogbouwprojecten, zoals ook in het centrumgebied van Den Haag en de aangrenzende Binckhorst. Eerder was tussen de ‘verkeerde kant’ van het station Hollands Spoor richting de Binckhorst een toneel van een prestigieuze gebiedsontwikkeling. Na 2020 zet dit proces zich verder door in een breder gebied en verrijzen hier wolkenkrabbers, hippe cafés en werk- en studiefaciliteiten langs een wandelboulevard en een waterfrontpark. Winkels, cafés, sportscholen en andere bedrijvigheid kunnen nu nog ontbrekende levendigheid aanbrengen, gesitueerd in het openbaar domein of in de plinten van de hoogbouw. Ze zorgen ervoor dat er op alle momenten van de dag er genoeg leven op straat is in het centrumgebied en de Binckhorst. (Zie Blog: ‘Wonen uit het zicht? Een debat’).

34. De groei van steden verandert het sociale weefsel zo dat het minder aansluit bij kwetsbare bewoners. Dit brengt toenemende zorg voor ongelijkheid met zich mee. Dit angstbeeld doet zich in vele gedaanten voor, maar kent twee vaste componenten. Dat is het beeld van dure exclusieve woontorens waarbij het beneden op straat slecht toeven is. Tegelijkertijd is het beeld dat er voor gewone gezinnen in de stad geen plaats meer is. De groei en de toenemende populariteit van steden mag, zo is de stelling, niet ten koste gaan van de levendigheid en de minder kansrijke stedelingen. Het is de opdracht aan allen die betrokken zijn bij de gebiedsontwikkeling. Lessen die geleerd kunnen worden uit het debat en de tegengeluiden die te horen zijn. Het is deze permanente dialoog die ten grondslag (zou moeten) lig(gen)t aan gebiedsontwikkeling.

35. ‘Nu nog is de Binckhorst een allegaartje van economische en andere activiteiten: van huisdierencrematorium tot katholieke begraafplaats, van scheepswerf tot beton- en asfaltcentrale, van ambachtelijke papierwarenfabriek tot hippe bierbrouwer, van banketbakker tot verffabriek. Er ligt zelfs een 17de-eeuws kasteeltje verscholen op de 130 hectare grote rafelrand tussen A12, spoorlijn en de gemeentegrens met Voorburg en Rijswijk’. (Volkskrant: 12-01-2018).

36. Gebiedsontwikkeling is per definitie ‘work in progress’ en maakt duidelijk dat stedelijke vernieuwing geenszins een rationeel en lineair verlopend ontwikkelingsproces is dat in opeenvolgende fasen in de tijd wordt uitgezet, aan de hand van één sturende partij. Zo’n verloop is in planologische en bestuurlijke handboeken te vinden. Planning is veeleer een poging om met vallen en opstaan de structurele onzekerheden – kennis en organisatie – het hoofd te bieden. Duurzame veerkrachtige steden ontstaan niet (alleen) door briljante plannen, maar door processen waarin samen met belanghebbenden wordt geleerd wat in gebieden de gedeelde opgaven zijn.

37. Hoe kan een grote variëteit aan partijen vormgeven aan oplossingen voor hedendaagse stedelijke problemen? Dat is een tijdloze en cruciale vraag. Daarbij is de term oplossingen wellicht misleidend, omdat een kenmerk van veel stedelijke vraagstukken juist is dat er geen pasklare antwoorden zijn. Wel zijn er bijna altijd mogelijkheden voor andere resultaten, of het nu om sociale, ruimtelijke, economische, bestuurlijke of ecologische stadsproblemen gaat. Centraal daarbij staat de uitdaging om in een collectief proces resultaten te bereiken. Stadslabs bieden daartoe een platform, zoals in de Binckhorst.

38. ‘Het resultaat laat zich binnen tien jaar zien. Wie in 2025 de wijk bezoekt, zal merken dat het loont te vertrouwen op de vindingrijkheid van burgers en ondernemers die er wonen, werken en recreëren: zaken die almaar onafscheidelijker worden. Hun pioniersgeest maakt dat het gebied leeft en een concreet beeld geeft van wat elders in stad en land mogelijk is om duurzaamheid, innovatie en stedelijkheid met elkaar te vermengen’ (Gemeente Den Haag, 2016).

39. De foto ‘Ingang om de hoek’ is van Kinga Bachem, student landschapsarchitectuur. Het laat de achterkant van een bouwmarkt zien die zich tijdelijk gevestigd heeft in een voormalige autowerkplaats. Op die plek is in de nabije toekomst een woontoren met luxeappartementen gepland. Hiermee is als het ware het transitie proces in de Binckhorst in een notendop verbeeld.

40. Bij gebiedsontwikkeling is een aansprekend beeldmerk niet onbelangrijk, zo niet essentieel. Een aantal gebouwen in de Binckhorst hebben inmiddels een iconische betekenis verkregen zoals de heringerichte Caballero fabriek en Binck 36 en een aantal nieuwe projecten lonken naar die status, zoals de Rotterdamsebaan. 

41. ‘De aantrekkingskracht en uniciteit van de Binckhorst binnen de stedelijke omgeving van Den Haag leunt voor een groot deel op haar rauwe, industriële imago. Niet té aangeharkt, met spannende plekken en routes, verrassingen als een boot op een parkeerplaats en veel contrast. Waar werken en wonen samen komen, schuurt het onvermijdelijk, maar schuring leidt tot glans in plaats van vertrutting en saaiheid’. (I’M Binck).

42. ‘De gemeente Den Haag heeft de neiging om alles strak te trekken’, zegt Lindemann, oprichter en samen met Bram Heijkers trekker van I’M BINCK – het platform van de Binckhorst, een bonte coalitie van oude ambachtelijke bedrijven, jonge creatieve ondernemers, ontwikkelaars en bewoners. ‘De Binckhorst is authentiek en ambachtelijk, een rauwe, spannende rafelrand van de stad. Ik ben zeker niet tegen vernieuwing, maar die kernkwaliteiten van dit gebied moet je behouden.’ Haar schrikbeeld is het aangrenzende Laakkwartier. ‘Daar zijn amper nog sporen van het verleden te vinden. Ik vind dat geen geslaagde transformatie, het is een zielloos gebied geworden.’ (Volkskrant, 12 januari 2018).

43. De Binckhorst is de plek waar veel autodealers en sloperijen zich vestigden. Maar ook bedrijven waar niet precies bekend van was wat er gebeurde. Daar zat van alles. Ook wat wij mensen wel leuk vinden, maar wat God misschien verboden heeft. Dat soort zaken kon hier zijn weg wel vinden.’ (NOS: 13-01-2018).

44. ‘Ik werk vanaf 1964 bij een autoschadebedrijf in de Binckhorst. Het bedrijf was eerst van mijn vader, in de jaren 80 heb ik het overgenomen. Ik loop dus al zo’n dikke 50 jaar mee in de Binckhorst en heb van alles zien gebeuren. We hebben mooie tijden en slechte tijden meegemaakt. Met de andere bedrijven in de buurt hebben we een mooie verbinding. Het is een hele mooie wijk met bijzondere mensen’. (Ben Spoelstra, ondernemer) [2]

45. Wilma Marijnissen: “Mijn ouders hadden hier vroeger een garage en pompstation. Later kwam ik veel bij de autosloperijen voor onderdelen voor de taxi’s van ons taxibedrijf. Toen een aantal jaar geleden er sprake van was dat het hele gebied op de schop zou gaan ben ik me meer in de Binckhorst gaan verdiepen en zag ik weer hoe bijzonder de Binckhorst is”.

46. ‘De weerbarstige, vaak goed verborgen schoonheid van de Binckhorst is er voor de liefhebber. Smalle lege straten die God weet waarheen voeren, sommige nog steeds belegd met kinderkopjes.’ aldus Wilma Marijnissen, maker van de documentaires over de Binckhorst.

47. DEEL 1. DE BINCKHORST: EEN DOCUMENTAIRE (2008-2014): https://youtu.be/YeBZvD31UPk

DEEL 2. DE BINCKHORST: EEN DOCUMENTAIRE (2015-2017). https://youtu.be/Iv1a1Ac71UY

Een gedicht van Wilma Marijnissen: 

“Alles moet weg/naar een andere plek/zeggen de mensen/van achter hun vergadertafels/in de hoge kantoren/wij van de tafels/van de stad/betwijfelen dat”

Na het bekijken van de documentaires (oktober 2017):

‘Hi Wilma, Het was zondag een leuk uitje naar de Binckhorst. Vooraf eten bij Capriole en daarna de documentaire. We hebben genoten van jouw gastvrijheid. Dank. Zeker erg inspirerend waren voor ons de portretten die jullie met de film in beeld brengen. Het geeft mij munitie voor het uitwerken van de stelling dat ondanks er zorgvuldig, behoedzaam en ‘van onder af’ wordt gepland er toch spaanders vallen. De rafelrand zal verdwijnen. De motorclub zal niet zo gauw een nieuw honk vinden. Ja, de creatieve ondernemers passen wel in de plannen, maar onder de traditioneel aanwezige ondernemers hebben jullie nogal wat gereserveerdheid en onzekerheden over hun toekomst geregistreerd. Ik hoop je over deze spanningsrelatie, deze dualiteit nader te kunnen, te horen spreken. Groet, Ton.

48. ‘De Binckhorst herbergt vele bedrijven waar Den Haag trots op mag zijn. Jachtwerf De Haas bijvoorbeeld, waar vader en zoon de meest onoplosbare botenreparaties uitvoeren; de verffabriek Vos, waar nog altijd verf wordt gemaakt, de laatste plek in Nederland waar dat nog gebeurt; Jero papier die al vanaf de jaren 50 gevestigd is met apparatuur specifiek ontworpen voor hun fabricage van het papier. Ook de mensen die hier werken zijn nog steeds ambachtelijk bezig. Hier krijg je het gevoel alsof je regelrecht de geschiedenis binnenloopt. Maar het bedrijf is meer dan een lofzang op een industrieel verleden, het toont zich nog altijd levend en actief en hoort daarom tot een eigentijds stedelijk gebied’.  (Volkskrant: 12-01-2018).

Foto: Marcel van den Bergh – Volkskrant

49. In 1925 kocht Jan de Haas op de Binckhorst grond van roeivereniging De Laak. Roel (rechts) is de vierde generatie op de werf. Zijn vader Jos (links) helpt nog altijd. 

50. Papierwarenfabriek Jero.  Foto: Studio Makkink & Bey. ‘De meeste machines zijn al zeventig jaar oud, maar ze doen het nog steeds. Jero Papierwarenfabriek maakt schaaltjes voor vlees- en zoetwaren, fruit, broodjes en snacks. Geen plastic, maar karton in retro-stijl. (…) De twee loodsen waarin Jero is gevestigd, werden vorig jaar door de gemeente verkocht aan een projectontwikkelaar. ‘Dat gebeurde in het holst van de nacht. We huren deze panden al zeventig jaar, maar we hebben niet de kans gekregen ze zelf te kopen’ zegt eigenaar Sandro Brutti. ‘Het is triest dat ze het ons niet eerst hebben aangeboden. Deze ontwikkeling van de Binckhorst hangt als een zwaard boven ons hoofd. Dit gebied is een vastgoedparadijs geworden, dat snap ik ook wel. Wij zijn inmiddels een vreemde eend in de bijt.’ (Volkskrant : 29-01-2019). PAPIERFABRIEK JERO:  https://youtu.be/W9QIhuAjnT4  

51. ‘Banketbakkerij Maison Kelder dreigt uit Den Haag te moeten vertrekken als de toekomstplannen voor bedrijventerrein de Binckhorst doorgaan’. Dat zei directeur Bob Kaptein van Maison Kelder woensdag tijdens een hoorzitting van de Haagse gemeenteraad. Kaptein: ‘We willen graag op de Binckhorst blijven maar deze plannen zijn de doodsteek voor ons. De bakkerij bestaat al meer dan 80 jaar en is vooral bekend vanwege de hazelnoottaart’. Volgens directeur Kaptein is dit nieuwe zogenoemde omgevingsplan slecht nieuws voor Maison Kelder: ‘Voor ons geldt nu dat binnen een straal van honderd meter rondom ons bedrijf geen woningen mogen komen. Dat wordt in het omgevingsplan losgelaten en dus mogen er woningen binnen die straal gebouwd worden. Maar wij weten dat nieuwe bewoners gaan klagen. Wij draaien zeven dagen per week en beginnen om vier uur in de nacht. Dat zorgt voor geluidsoverlast en er ontstaat stankoverlast.’  (Omroep West, 12 -09-2018). MAISON KELLER: https://youtu.be/1HdF1Zx9_80.

52. ‘Een beeldbepalend gebouw van de Binckhorst was Auto Palace, de eerste moderne autoshowroom van Den Haag.  Het pand aan de Binckhorstlaan moest voor de aanleg van de Rotterdamsebaan gesloopt worden. Precies voor de deur van de showroom komt straks de tunnel van de Rotterdamsebaan boven de grond. De strijd voor behoud van het gebouw van Auto Palace moest helaas worden gestaakt, iets dat er eigenlijk al lang aan zat te komen.’ (Koos Havelaar, voorzitter – Stichting Haags Industrieel Erfgoed -SHIE).

53. De grote autoshowrooms, die het gebied van autoactiviteit voorzagen, zijn verdwenen en komen ook niet meer terug. De tendens is dat de grote Showrooms zich centraal in het land positioneren. Peugeot, Toyota, BMW en Mercedes hebben zich daar al gevestigd. Een nieuwe impuls voor de Binckhorst moet dan ook niet bij de herintroductie van verkooppunten van de grote automerken gezocht worden maar bij het herwaarderen van de reeds bestaande rijkdom aan ambachten, initiatieven en inventiviteit’. (Autonië, een project van Mobiel projectbureau Optrek).

54. Carrosseriefabriek Coenen had vanaf 1957 een vestiging aan de Binckhorstlaan, hoek Mercuriusweg. Het pand wordt nu gebruikt voor het voorlichtingscentrum van de Rotterdamsebaan. “(…) Ja, we hebben heel veel speciale bouw gedaan. Heel veel ombouw, De allereerste politieauto’s werden hier omgebouwd. In de carrosseriefabriek maakten we schuifdaken, een belangrijk product.”  (J.W. Coenen, één van de zoons van de oprichter van de Coenen Carrosseriefabriek). [3]

Uit het foto album van de familie/firma Coenen dat samengesteld werd bij de opening van het pand d.d. 12 april 1957. (SHIE-project ‘Echo’s van de werkvloer’}.

55. ‘Als er in een volgende stap meer woningen bijkomen, moeten deze bedrijven misschien ergens anders heen: de asfaltcentrale, de betonfabriek en de vuilverwerking die op het terrein zitten. In de toekomst is misschien niet voor alle bedrijven plek op het nieuwe terrein. Mensen die nu naar de Binckhorst verhuizen komen juist af op de ruwe sfeer, en weten ze waar ze aan beginnen. Maar het is de vraag of latere bewoners ook zo tolerant zijn. (Wethouder Revis).

56. ‘Hoe de Binckhorst er in 2030 precies uitziet, moet nog blijken. Het Rijk heeft het uitgeroepen tot experimenteergebied voor de Omgevingswet. Deze wet, die eigenlijk pas in 2021 van kracht wordt, bundelt tientallen wetten en honderden regels rond infrastructuur, gebouwen, cultureel erfgoed, water, lucht, bodem en natuur. ‘De Omgevingswet biedt ons kansen’, zegt wethouder Revis. ‘Als gemeente moet je een duidelijke visie op het gebied hebben, zónder voor elk kaveltje al een bestemming te weten. Vroeger zat alles in beton gegoten in traditionele bestemmingsplannen.’ (Volkskrant: 12-01-2018).

57. Binnenkort wordt de gedemonteerde jeugdherberg van Van Klingeren – wiens werk grote overeenkomsten heeft met het gedachtengoed van tijdgenoot Constant – herbouwd in de Binckhorst. Een spannend experiment. Jonge ondernemers zullen dan de grote open ontmoetingsruimte in gebruik nemen en nieuwe betekenis geven aan het gebouw.

58. Het omgevingsplan voor de Binckhorst is zojuist aangenomen door de gemeenteraad. Wethouder Boudewijn Revis (VVD) is gelukkig met die mijlpaal. ,,Ik ben heel blij voor de stad. Hier is echt vier, vijf jaar aan gewerkt. Dit is echt lef tonen omdat we gaan experimenten in een groot gebied midden in de stad,’’ aldus een voldane Revis die zojuist aan alle kanten door raadsleden werd gefeliciteerd. (AD. 29-11-2019)

59. MaMa Kelly heeft zich gevestigd in het voormalige ketelhuis van de Caballerofabriek. Veel oude ketels zijn bewaard gebleven en deze zijn zichtbaar gehouden in het restaurant. MAMA KELLY: https://youtu.be/RtIy-OVwSAc

60. Uit een flyer van het Capriole Café:  ‘Het Café zit verstopt op een prachtige plek met heerlijk terras aan de Fokkerhaven in de Binckhorst in Den Haag. In het industriële pand vindt u ons restaurant met eigen koffiebranderij. Net als een koffiebar serveren wij elke dag ontbijt, lunch en zoete lekkernijen. En natuurlijk geniet u van ambachtelijke vers gebrande fair trade en biologische koffie. Elke avond bent u tijdens het diner welkom in het restaurant voor de stoere en verfijnde gerechten uit de open keuken van Capriole Café’.’  Aan deze uitnodiging hebben we gehoor gegeven; participerende observatie heet dat in onderzoekstermen.


61. Het is februari 2021 en vanwege de corona wordt de Rotterdamse baan virtueel feestelijk geopend. Bij de uitnodiging is de filmpje meegestuurd.

  • WORK IN PROGRESS

Het proces is te volgen via internet en www.denhaag.nl/Binckhorst

[1] Oorschot, Leo (2014) Conflicten over Haagse stadsbeelden. Van Willemspark tot Spuiforum 1860-2010. Delft: Architecture and the Built environment.

[2]  Wilson Wong interviewde een aantal ondernemers uit de Binckhorst, zoals Ben Spoelstra. Ben komt ook uitgebreid aan het woord in de documentaire van Wilma Marijnissen.  Wong, Wilson (2016). Planvorming in een gebied zonder masterplan, ondernemers aan het woord’. TU Delft/BK: Gebiedsontwikkelling.nu.

[3] Deze quote is afkomstig uit een verhaal over dit bedrijf. Deze ‘bedrijfsvehalen’ zijn verzameld in een project van de SHIE dat op de SHIE-website staat onder ‘Echo’s van de werkvloer’.

3 antwoorden op “ATELIER BINCKHORST – in quotes”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *